Tekst door Jeroen Junte
Dit artikel werd in maart van 2019 gepubliceerd in Dude Magazine.
Steeds vaker is een getinte huidskleur te zien in reclames voor bankzaken of uitzendbureaus, kleding, toetjes en zelfs bier. Eindelijk is afgerekend met de stereotiepe zwarte vrouw die chocola, koffie of andere exotische waar aanprijst. Goede zaak dus, zou je denken. Maar de manier waarop gekleurde personen worden afgebeeld is 'allochtoon-light', zoals NRC Handelsblad het puntig verwoordde ("Een afro en een lichte tint: je bent geknipt voor de reclame", NRC 21 juni 2019). Een lichte huidkleur waarbij een vrolijke afrocoupe voorziet in een mild multiculti-tintje – en dat dan weer afgekleed met een hippe millenial-look. Eerder cool en urban dus, dan cultureel divers. Kortom, de focus ligt onverminderd op de witte consument.
Ontwerper Ruben Pater kijkt er niet van op. "Zolang bij reclamebureaus en klassieke ontwerpbureaus nog steeds witte heteromannen aan de knoppen zitten, zal er niet veel veranderen." Natuurlijk speelt het conservatisme van de opdrachtgever ook een rol, erkent Pater, auteur van The Politics of Design, een boek dat inzoomt op onderliggende politieke of culturele context en interpretatie van beeld in journalistiek, reclame en andere communicatie. "Maar ontwerpers moeten opdrachtgevers overtuigen van de noodzaak van inclusiviteit, zodat niet slechts een bevolkingsgroep zich herkent in producten en beelden. Dat wordt een stuk vanzelfsprekender als de ontwerpteams zelf divers zijn. Dat voorkomt blinde vlekken in de eigen dominante blik – lees: blank en mannelijk – op de samenleving."
Het probleem is volgens Pater dat de blanke ontwerptop een rem vormt op de inclusieve designpraktijk. "Deze gatekeepers moeten daadwerkelijk een stap opzij zetten en anderen laten beslissen. Een boek lezen en denken dat je voor andere bevolkingsgroepen kunt spreken is niet genoeg. Het gaat om evenredige en gelijkwaardige representatie." En niet alleen in afkomst of gender. Ook mensen uit lagere economische klasse of met een fysieke beperking of autisme en adhd zijn ondervertegenwoordigd, stelt Pater. "Terwijl in deze demografische groep mensen met een beperking of een niet-westerse afkomst zijn oververtegenwoordigd. Tegelijk zijn steeds meer studenten afkomstig uit de hogere sociale klassen. Met als gevolg dat lage inkomensgroepen zich steeds minder aangesproken voelen door de beeldtaal van de media en de overheid."
Vogelvrij of karikatuur
Inclusiviteit, diversiteit, representatie, gatekeepers. Het zijn buzzwoorden, maar ze leggen niettemin een gevoelig thema bloot in het ontwerpveld: de dominantie van de blanke, middelbare en heteroseksuele man. Een discussie die maatschappijbreed wordt gevoerd, maar in de designsector slechts mondjesmaat. Om de halfnaakte modellen met een indianentooi van Victoria’s Secret kon nog lacherig worden gedaan; zie je wel, een ordinaire lingeriefabrikant. Maar hoe zit het dan met het Italiaanse designlabel Moroso dat een meubelcollectie met Afrikaanse dessins lanceert? Of Moooi met hanglampjes gebaseerd op Chinese vogelkooitjes? Kan dat wel? En waarom worden Afrikaanse ontwerpers steevast craftsmen of woodworkers genoemd, terwijl het altijd Dutch designers zijn? Het moderne design lijkt een mijnenveld van culturele gevoeligheden.
De vraag is niet of maar hóe een modemerk Afrikaanse symboliek mag gebruiken, gidst Yassine Salihine, docent Design Research aan de masteropleiding Industrial Design aan de KABK. "Het gaat om de intentie. Heeft de fabrikant zich verdiept in de culturele context van de beelden die hij gebruikt? Beslissen de historische rechthebbenden daarover mee? Delen ze mee in de winst?" Of eigentijds verwoord: Heeft het modemerk of designlabel agency om zich deze beelden toe te eigenen? "Meestal is sprake van een fundamentele rechtsongelijkheid. Westerse ontwerpers hebben hun auteursrecht afgeschermd met een juridisch systeem. Waarom zouden traditionele ontwerpen uit andere culturen dan vogelvrij zijn?"
Anna-Aagaard-Jensen
Bovendien eigenen ontwerpers zich deze beeldtaal geregeld toe zonder daadwerkelijke interesse of verdieping in de andere cultuur. "Vaak wordt een karikatuur gemaakt van een rijke en soms eeuwenoude cultuur waaraan veel mensen hun identiteit en trots ontlenen’, zegt grafisch ontwerper Lydienne Albertoe, die in 2018 afstudeerde aan de ArtEZ hogeschool voor de kunsten in Arnhem met werk rond het thema black awareness. ‘Want die zwarte cultuur zag ik nergens terug." Dat haar werk voor witten confronterend of zelfs ongemakkelijk kan zijn, is een bewuste keuze. "Design moet juist kritisch zijn en zaken aan de kaak stellen."
Aftreksel
Al moet de nadruk ook niet te zwaar op de culturele context worden gelegd, meent Satyendra Pakhalé, die na zich zijn opleiding industrial design in zijn geboorteland India – met een tussenstop bij Philips Design – in 1998 vestigde als zelfstandig ontwerper in Amsterdam. Hij werkt voor global brands als Renault; zijn biculturele achtergrond speelt daarbij geen actieve rol, verzekert hij. "Uiteindelijk zijn individuele kwaliteiten van een ontwerper, zoals kritisch vermogen, nieuwsgierigheid en gevoel voor esthetiek, doorslaggevend voor kwaliteit. Een goed massaproduct is neutraal en overstijgt culturen gevoeligheden. De functionaliteit van de iPhone bijvoorbeeld is inzichtelijk voor elke gebruiker, ongeacht geslacht of afkomst. Tegelijkertijd biedt het ontwerp voldoende ruimte voor persoonlijke behoeften door het rangschikken en downloaden van apps en foto’s."
Design dat neutraal en objectief is – het is een opvatting waar Salihine vraagtekens bij zet. "Producten zijn niet waardenvrij maar dragers van verhalen en betekenis. Opvattingen over symboliek en esthetiek als kleur en vorm verschillen per cultuur. Het ontwerpproces is te complex om ervan uit te gaan dat je deze kunt overstijgen." Salihine, geboren in een Marokkaans gezin in West-Brabant, ziet zijn biculturele achtergrond als een voordeel. "Ik zie de tussenruimtes tussen de Nederlandse en andere culturen."
Daarbij, ook goede intenties kunnen resulteren in dysfunctionele producten. Als voorbeeld noemt Salihine het non-profitproject One Laptop Per Child van Yves Béhar, een goedkope en gebruiksvriendelijke laptop ontworpen voor ontwikkelingslanden. "De impact van het project was nihil. In tegenstelling tot de introductie van spotgoedkope Chinese smartphones en laptops in Afrika. Want Afrikanen willen dezelfde technologie als het westen, geen slap aftreksel.’ De reden voor deze mislukking: ‘Niemand uit de doelgroep was bij het ontwerptraject betrokken."
Lydienne Albertoe
Stereotypen of machtspositie
Naast culturele vooringenomenheid is ook de male gaze alomtegenwoordig in design. Een health watch die slaap, transpiratie en hartslag registreert maar niet de menstruatiecyclus. De chauffeurstoelen in auto’s die gemiddeld tien centimeter te lang zijn voor vrouwenbenen, wat zelfs de kans op fatale verwondingen vergroot. "Met een vrouw aan de ontwerptafel zouden deze fouten nooit zijn gemaakt’, is de stellige overtuiging van de feministische ontwerper Anna Agaard Jensen. ‘Maatschappelijke stereotypen zijn ook diep verankerd in de designindustrie. Van vrouwen wordt vaak verwacht dat ze iets doen met kleur, materiaal en finishing."
Hoe diep deze stereotypen zijn verankerd in de designindustrie legde ontwerper Gabriel A. Maher vast met hun onderzoeksproject Mediated Bodies. Na een grondige analyse van de weergave van mannen en vrouwen in een complete jaargang van het designmagazine Frame legde Maher pijnlijk bloot dat vrouwen niet alleen minder waren afgebeeld maar ook nog eens in rolbevestigende houdingen als voorovergebogen of gehurkt. Deze scheve machtsverhouding kan alleen veranderen met een 'deconstructie van design'. Maher: "De personen die een machtspositie of privileges bezitten moeten zich afvragen: zijn er wellicht personen van gelijkwaardig niveau van ervaring die geen toegang hebben tot mijn positie? Dat vereist een actief proces van zelfreflectie en kritiek."
Al legt Jensen de verantwoordelijkheid ook bij vrouwen. "Wij moeten ons meer ervan bewust worden dat we tegenwoordig kunnen kiezen wat voor ontwerper we worden, ook al ligt de keuze niet voor de hand." In 2018 studeerde zij af aan de Design Academy Eindhoven met A Basic Instinct, een serie stoelen die vrouwen de gelegenheid biedt om net als mannen met de benen wijd te zitten. "Een lichaamspositie die kracht en zelfverzekerdheid uitstraalt en daarmee ook oproept."
Teargun, Ji-Fei Chen
Rolmodellen
De sleutel naar inclusief design ligt in het onderwijs. Immers, daar worden de nieuwe generaties klaargestoomd en begint verandering, zeggen zowel Salihine en Pater als Jensen en Maher. Maar de designopleidingen vormen nog lang geen evenredige afspiegeling van de samenleving. Studenten en docenten met een Turkse of Marokkaanse achtergrond zijn sterk ondervertegenwoordigd. Een gangbare verklaring is dat ze door hun ouders worden gepushed in veilige beroepen als arts, advocaat of accountant. "Onzin!’, meent Salihine. ‘In mode, fotografie, film en muziek zie je ze wél." Een belangrijkste reden zou het gebrek aan rolmodellen kunnen zijn. Jongeren zien design niet als loopbaanoptie als ze zich er niet in herkennen. Maher beaamt: "Toen ik opgroeide in Australië was de zichtbaarheid van homoseksuele identiteiten absoluut minimaal. Niet op televisie, niet in tijdschriften. Internet bestond nog niet. Ik had geen voorbeelden. Maar als je jezelf vertegenwoordigd ziet en dat bevestigt jou en hoe je bent in al je complexiteit, je nuance, dat is geweldig. Het versterkt je potentieel." Zo haakte Salihine in 1995 af aan de Design Academy Eindhoven, toen nog de Academie voor Industriële Vormgeving. "Sommige docenten zeiden mij: zo doen wij dat niet." Pas vijftien jaar later – "toen ik veel steviger in mijn schoenen stond" - zou Salihine de KABK in Den Haag afronden.
Dat culturen nog steeds botsen in het designonderwijs blijkt uit het afstudeerwerk van de Taiwanese ontwerper Ji-Fei Chen. In haar geboorteland is het ongebruikelijk om openlijk van mening te verschillen met een hogergeplaatste, helemaal in een man-vrouwverhouding. Dus toen Chen tijdens haar studie aan de Design Academy Eindhoven harde kritiek kreeg van haar mannelijke docent, balde haar onmacht en frustratie zich samen in een traan. Chen wapende zich met de Teargun, een zelfontworpen apparaat dat haar traan opvangt en bevriest tot een ijskogeltje dat ze op haar opponent kan afvuren. "Als een student had ik vaak het gevoel dat mijn Taiwanese opleiding en achtergrond maar oppervlakkig werd gewaardeerd aan de Design Academy", blikt Chen terug. "Studenten worden in een mal geperst waarin de Westerse visie op design domineert. Mijn ervaring en kennis werden min of meer van tafel geveegd. Ik zie dat als een gemiste kans voor zowel de academie als studenten."
Empathie
Maar ook in de beroepspraktijk fnuikt een gebrek aan rolmodellen. "Zijn ze er wel, die zwarte ontwerpers? En zo ja, waarom zie ik ze nergens terug?", zegt grafisch ontwerper Albertoe. Wat ze wel ziet: "Zwarte mensen van wie de huidskleur lichter is gefotoshopt. Dat gevoel dat je er eigenlijk niet bij hoort is zo ontwrichtend." Om diverse bevolkingsgroepen aan te spreken zouden opdrachtgevers als de Gemeente Amsterdam of de Belastingdienst ontwerpers uit alle bevolkingsgroepen moeten betrekken. Zover is het nog lang niet, sombert Albertoe. "Design is nog lang niet de open discipline die het pretendeert te zijn. De witte machtsstructuur is dominant."
Terwijl uiteindelijk iederéén profiteert van inclusief design – academie, opdrachtgever, ontwerper én consument, zegt Salihine, die ook werkt als onafhankelijk concept developer voor diverse bedrijven. "Het stimuleert innovatie, verhoogt de productiviteit en bevordert creativiteit. Maar nog belangrijker: het draagt bij aan empathie, wat ook resulteert in producten die niet uitsluiten maar zoveel mogelijk mensen in staat stellen om het beste uit zichzelf te halen."