De Raad voor Cultuur heeft minister Van Engelshoven van OCW geadviseerd om de jaarlijkse rijkssubsidie van één miljoen euro toe te kennen aan de Dutch Design Foundation (DDF). We spraken met directeur Martijn Paulen over dit goede nieuws.
Wat maakt jullie positie in de BIS nu nog beter mogelijk?
"We zijn heel trots met de erkenning en mooie woorden van de Raad voor Cultuur. En natuurlijk met de regeling die de Minister mogelijk heeft gemaakt. We zien het als een enorme stap voorwaarts dat we op deze manier in de 'basis infrastructuur' komen als ontwerpers. De erkenning dat ontwerpend denken een essentiële rol speelt in de vraagstukken van nu en een verbindende rol tussen creativiteit, cultuur en regelmatig ook de zakelijke, bestuurlijke en maatschappelijke domeinen, is een grote stap. Het biedt ons zekerheid en erkenning voor de ingeslagen weg van enerzijds een bottom-up proces faciliteren, dit laten we nooit los en blijft een krachtige kern, en anderzijds om te agenderen rondom transities en de belangrijke rol die ontwerpers daarbij kunnen spelen.
Verder gaan we ons nog explicieter internationaal ontwikkelen. Waarbij internationalisatie voor ons grotendeels inkomend is. Wij kunnen doorontwikkelen op het verbinden van een groot internationaal publiek aan de kwaliteit van de Nederlandse creatieve industrie. Daarnaast willen we doorgroeien door internationale top-talenten aan DDW te verbinden. Voor de broodnodige inspiratie, uitwisseling, benchmark en culturele verrijking."
Waar staan jullie over vier jaar?
"We barsten van de plannen en het is fantastisch dat we nu de kans krijgen die te gaan ontwikkelen. Om er een paar te noemen…. Als verbinder willen we groeien door steeds explicieter heel het jaar relevant te zijn door potentiële (internationale) opdrachtgevers te verbinden aan ontwerpers en bureaus. We zetten er op in om als podium internationaal 'undisputed' de plek te zijn waar je de toekomst kan zien. De toekomst van ontwerp en het ontwerp van de toekomst. Over de as van urgente thema’s, transities en ontwikkelingen, van wereldwijde toptalenten, van baanbrekende concepten en scenario’s en van onverwachte samenwerkingen. Het hoeft nog niet af te zijn, het mag nog een prototype zijn, maar het is een beweging voorwaarts. Altijd natuurlijk met het doel dat het voor onze deelnemers relevant is om mee te doen."
Welke kansen zie jij in verdere samenwerking met de BNO?
"De BNO is een onmisbare organisatie in het veld waarmee we een groot gedeelte van onze kernmissie delen. We gaan voor hetzelfde, het belang van de ontwerpers, maar pakken daarbinnen duidelijk andere en aanvullende rollen. Zoals bijvoorbeeld in ons prachtige gezamenlijke programma Driving Dutch Design. Bouwend op die samenwerking kunnen we vanuit ieders kernkracht mijns inziens nog veel betekenen in de ontwikkeling van ontwerpers. Zo zien we bijvoorbeeld beiden dat de stap tussen afstuderen en succesvol zijn in de weerbarstige praktijk best groot is (overigens wat iemand dan ook als succes definieert). Ik zie ons nog wel programma's ontwikkelen aanvullend op de zaken die we nu ieder al doen."