#Artikelen

12.07.2023

Aan de bestuurstafel met ekster en korstmos

Het Nieuwe Instituut, de eerste Zoöp ter wereld, geeft niet-menselijke levensvormen een stem en bevordert inclusiviteit.


Foto: Klaas Kuitenbrouwer, Ernestien Idenburg en Maike van Stiphout in de tuin van het Nieuwe Instituut | Fotografie: Judith Jockel


Tekst door Edo Dijksterhuis


Het Nieuwe Instituut is de eerste Zoöp ter wereld. In deze nieuwe organisatievorm hebben niet-menselijke levensvormen ook een stem. Het streven naar inclusiviteit vraagt een bescheidener opstelling van de mens en een heroverweging van ons winstgedreven handelen.

Wie dit jaar tijdens de Rotterdamse Museumnacht het Nieuwe Instituut bezocht (het lidwoord is net officieel komen te vervallen in de naam), is waarschijnlijk opgevallen hoe het gebouw was gehuld in rood licht. Daarvan hebben vogels en andere dieren minder last dan van het keiharde licht van tl-balken die hun nachtrust verstoren. De opmerkzame bezoeker kon er ook kleine trapjes aan de rand van de vijver zien. Het zijn hulpmiddelen voor jonge eenden en egels die vroeger na een misstap jammerlijk verdronken omdat de wand te steil is om tegenop te klimmen.

Het zijn twee kleine maar zichtbare effecten van het document dat vorig jaar op 22 april, Earth Day, werd ondertekend. Het Nieuwe Instituut werd hiermee geaccrediteerd als eerste Zoöp ter wereld, een organisatie waarbinnen mensen en andere levende wezens samenwerken. Bij het Nieuwe Instituut wordt niet alleen gekeken naar de belangen en wensen van medewerkers en bezoekers maar ook van de ekster die nestelt in de gevel, het korstmos dat op het gebouw groeit, de boom in de tuin en al het gekrioel in de bodem.

Foto: Have We Met? Nederlandse Paviljoen 23e Triënnale van Milaan |  Fotografie: Cristiano Corte & Nicole Marnatii

Biocoöp

“Het eerste zaadje werd geplant in 2017 toen in Nieuw-Zeeland de eerste rights of nature-wetten werden aangenomen en de Whanganui River – in navolging van Mount Taranaki en het Te Urewera-woud – werd erkend als rechtspersoon”, vertelt Klaas Kuitenbrouwer, onderzoeker bij het Nieuwe Instituut en initiator van het Zoöp-project. “Ik was zelf op dat moment bezig met terraforming, een speculatief scenario voor het geschikt maken van hemellichamen voor aards leven, en dacht: eigenlijk zouden we ook op aarde opnieuw moeten kunnen beginnen. Eerst gebruikten we het woord ‘biocoöp’, maar dat had te veel een jaren ’70 boerderijklank. Later bedacht ik ‘zoöp’, naar ‘zoë’, het Griekse woord voor leven, gecombineerd met het begrip coöperatie.”

Belangrijker nog dan een passend vocabulaire is een concrete invulling van de nieuwe denkwijze. “We kwamen al snel tot de conclusie dat het via officiële wetgeving jaren zou duren. Dus gingen we onderzoeken hoe we de Zoöp konden inbouwen op organisatieniveau.”



“Voor de renovatie van het Nieuwe Instituut praten we over het opnemen van regeneratieve doelen in de tender.”


Board Observer-model

Daarvoor klopte Kuitenbrouwer aan bij jurist Ernestien Idenburg. “We hebben gekeken naar wat er al aan bruikbare juridische vormen bestond en kwamen uit bij het board observer-model. Dat is de laatste jaren in trek bij grote investeerders in startups. Alleen zijn het hier niet de geldschieters die aan de bestuurstafel zitten maar het niet-menselijke leven. Of althans een menselijke vertegenwoordiger daarvan.”

Idenburg is duidelijk over de status van deze ‘spreker voor het niet-menselijk leven’. “Hij of zij treedt niet op als politieagent maar heeft wel het nodige in de melk te brokkelen. Als de spreker meer dan één keer kritisch aan de bel trekt, kan een organisatie zijn accreditatie als Zoöp kwijtraken. Dit is geen vorm van greenwashing.”

Foto: Waterstad Rotterdam, Kunlé Adeyemi | Renders: Bureau NLÉ 

Agenda-stellend

De eerste spreker voor niet-menselijk leven binnen het Nieuwe Instituut bestuur is Maike van Stiphout van DS Landschapsarchitecten. “Ik kijk naar de inrichting van de ruimte voor andere wezens dan de mens”, beschrijft ze haar opdracht. “In het verleden hebben wij dieren en planten te weinig ruimte gegeven en dat moet nu veranderen omdat we anders zelf met uitsterven bedreigd worden.”

Daar is volgens haar niets zweverigs aan en er is geen sjamanistische empathie met de natuur voor nodig. “We geven of maken ruimte zodat andere levensvormen zelf keuzes kunnen maken. Dat gaat over extreem concrete dingen: huisvesting, voedsel en voortplanting. Wij pleiten niet voor het verlenen van rechten aan dieren en planten, want die hebben ze al. Het gaat om samenleven op basis van die rechten.” Aan de bestuurstafel heeft Van Stiphout een adviserende rol en een doorslaggevende stem. “Maar ik merk dat alleen al mijn aanwezigheid agenda-stellend is. Ik zit misschien vier, vijf keer per jaar bij een bestuursvergadering, maar tussentijds hoor ik medewerkers over nieuwe plannen praten in termen van: wat zou Maike hiervan vinden? Het is vergelijkbaar met kwaliteitscommissies. Als het goed is, wordt waar zij voor staan ook geïnternaliseerd.” 

En dat moet ook, vindt Kuitenbrouwer. “Het is geen afvinklijstje volgens de Excel-logica. De organisatie moet intrinsiek gemotiveerd zijn. Het werk is nooit af, er is altijd een volgende stap en elk jaar worden nieuwe doelen gesteld, bijvoorbeeld over het aantal vliegkilometers van medewerkers of de herkomst van de computers. Het gebouw van het Nieuwe Instituut is ook toe aan renovatie en we praten nu over het opnemen van regeneratieve doelen in de tender. Nog niet veel aannemers zijn gewend aan biobased of natuurinclusief bouwen en zo kunnen we de praktijk een duwtje geven.”



“Een Zoöp is geen vorm van greenwashing.”


Zoönomische jaarcyclus

Het Nieuwe Instituut is een proeftuin voor het Zoöp-model en is in zijn debuutjaar vooral bezig met het opdoen van kennis en ervaring. “We volgen daarbij de zoönomische jaarcyclus”, introduceert Kuitenbrouwer weer een nieuw begrip. “Nadat we de ecologie van het gebouw, de parkeerplaats en het groen in kaart hebben gebracht, identificeren we de pijnpunten. We formuleren doelen en ontwerpen interventies waarvan we het effect kunnen meten in de zomer. De winter is de tijd om te evalueren en het plan voor het volgend jaar op te stellen. Alle afspraken maken we publiek toegankelijk, waarmee we ons kwetsbaar en moreel verantwoordelijk opstellen.”

Tussen maart en mei van dit jaar worden vijf nieuwe sprekers getraind. Uit de organisaties die zich hebben gemeld als proto-Zoöp is gekozen voor een zo breed mogelijke variëteit, van woningcorporatie en VVE tot regeneratieve boerderij en een projectontwikkelaar. “Als we zes kennisinstituten hadden gekozen, hadden we weinig nieuws geleerd”, verklaart Kuitenbrouwer. “Iedere organisatie kan een Zoöp worden. Het is erg belangrijk dat de directie het steunt maar het echte doen moet uit de organisatie als geheel komen. Werkgroepen zijn essentieel. Deze transformatie werkt alleen bottom-up.”

Het doel is dat de Zoöp een blijvend model wordt, geïntegreerd in de wetgeving, bijvoorbeeld in de vorm van een ander belastingregime of vergunningverlening alleen aan Zoöps. Uiteindelijk ontstaat er een zoönomie, in de woorden van Kuitenbrouwer “een regeneratieve economie die gebroken heeft met het opgebruiken van eindige hulpbronnen en een mens-gericht ecosysteem”. Of met andere woorden: een economie waarin niet winstmaximalisatie het leidend principe is maar de zorg voor al het leven.


Dit artikel verscheen eerder in Dd Magazine #3.

Dd Magazine wordt kosteloos verspreid onder ontwerpers en bureaus die zijn aangesloten bij de BNO. Niet-leden kunnen het tijdschrift bestellen voor € 15 (incl. factuur en BTW, excl. verzendkosten), zolang de voorraad strekt.