Tekst door Edo Dijksterhuis

Wat begon met passie en interesse, mondde uit in een concreet product. Daniera ter Haar en Christoph Brach van Raw Color gingen de samenwerking aan met Japanse wevers voor hun ‘passion project’ Ura, momenteel te zien op de World Expo in Osaka. De combinatie van Nederlands conceptueel denken en ambachtelijke knowhow uit Azië bezorgde de kwijnende textielindustrie een nieuwe impuls en legde de basis voor een potentieel nieuw netwerk. |
Het Manchester van Japan
Osaka wordt vanwege zijn grootschalige textielindustrie ook wel ‘het Manchester van Japan’ genoemd. Maar voor het fijnere ambachtswerk met linnen, zijde en andere stoffen moet je naar Fujiyoshida, een stadje op anderhalf uur rijden van hoofdstad Tokio. “Daar kregen we een kijkje achter de schermen van een aantal familiebedrijven”, vertelt Christoph Brach van ontwerpbureau Raw Color. Zijn partner Daniera ter Haar vult aan: “In de 16de eeuw werden in Fujiyoshida al zijde van hoge kwaliteit voor kimono’s gemaakt. Maar de sector staat onder druk. De jongeren trekken weg, de bevolking vergrijst en twintig procent van de huizen staat leeg.”
Fotografie: Noam Levinger
Textiel als brug tussen generaties en continenten
Het samenwerkingsproject van Raw Color en lokale ambachtslieden moet tegenwicht bieden. “Wij willen nieuwe energie brengen”, stelt Ter Haar. “We willen jongeren de schoonheid van textiel tonen en de kennis vasthouden die verloren dreigt te gaan. Hopelijk levert ons project ook nieuwe opdrachten op voor de wevers.”
Ura heet dat project en de eerste aanzet gaat terug tot 2023. Toen bezocht een handelsmissie uit Japan de Raw Color-studio in Eindhoven en werd het tweetal uitgenodigd voor een presentatie tijdens de Fuji Textile Week. Aansluitend maakten ze in Fujiyoshida kennis met zeven Japanse wevers, waarvan ze er drie selecteerden om mee samen te werken. |

De eerste partner, Funakubo, zeefdrukt zelf zijn garen volgens de zogeheten Ikat-techniek waardoor de print uitvloeit als een aquarel. Raw Color ontwierp voor hem dessins die een stuk grover en abstracter zijn dan zijn gebruikelijke fijne bloempatronen.
De tweede partner, Tenjin, is een linnenspecialist die met natuurlijke verfstoffen werkt. Hij werd uitgedaagd om het blauw van indigo en het bruinige roze van druiven in verschillende dichtheden op de stof aan te brengen waardoor patronen ontstaan die er zowel aan de voor- als achterkant visueel aantrekkelijk uitzien.

De derde en laatste partner, Watasho, is helemaal gericht op de productie van hoge kwaliteit stropdassen, die hij zelf aan de man probeert te brengen in het zakendistrict in Tokio waar formele werkkleding nog steeds de norm is maar de vraag naar zijn product desondanks krimpt. Raw Color dook in zijn archief met dessins en gaf ze een heel andere uitstraling door ze uit te vergroten en versimpelen. |
Van visie naar verwezenlijking
Het is hun visie op kleur en ‘de grafische laag’ die Raw Color toepast op onder andere de huisstijl van het TextielMuseum in Tilburg waarvoor ze zijn uitgenodigd, vermoedt Brach. “Wij kennen in Nederland een manier van conceptueel denken die in Japan minder aanwezig is. Dat was voor mij twintig jaar geleden de reden om vanuit Duitsland hierheen te komen. Ik had al twee jaar kunstacademie gedaan, maar wat ik op de Design Academy vond was van een andere orde. Maar dat geldt voor het hele designveld. Het onderwijs is hier van hoge kwaliteit en de faciliteiten zijn heel goed. Dan heb ik het over de toeleveranciers en bijvoorbeeld het TextielLab in Tilburg maar ook een belangenorganisatie als de BNO.”
Zonder steun van bovenaf was dit internationale samenwerkingsproject lastig van de grond gekomen.Ter Haar: “Het Stimuleringsfonds heeft onze vliegtickets betaald en we hebben geld gekregen van de Japanse provincie. Door alle potjes bij elkaar te leggen, hebben we dit kunnen doen. Eenmaal in Japan kregen we ook steun van de ambassade. Hun vertegenwoordigers waren aanwezig bij presentaties en zorgden voor introducties.”
Fotografie: Noam Levinger
Zeker in een land waar je de taal niet spreekt en de culturele mores zo anders zijn dan in Nederland, is de aanwezigheid van een intermediair van grote waarde. “Zonder Arieh Rosen, de artistiek directeur van Fuji Textile Week, was het een stuk moeilijker geweest”, erkent Brach, terwijl Ter Haar aanvult: “En dan heeft het nog best lang geduurd voordat we echt aan weven toekwamen. Als Nederlandse ontwerpers zijn wij geneigd gewoon te beginnen en te zien waar het heen gaat. Wij schakelen vrij snel maar onze Japanse partners bleven langer reflecteren. Dan voel je de culturele verschillen wel. Toen de World Expo in Osaka eraan kwam, moesten er knopen worden doorgehakt. Dat was wel fijn.”
“Als Nederlandse ontwerpers zijn wij geneigd gewoon te beginnen en te zien waar het heen gaat. Wij schakelen vrij snel maar onze Japanse partners bleven langer reflecteren. Dan voel je de culturele verschillen wel.”
–
Daniera ter Haar, Raw Color
Maar een concreet resultaat kwam er. Raw Color ontwierp negen stoffen die zijn samengevat in een stalenboekje. Ze zijn bijzonder divers maar passen door het overal doorgevoerde spel met contrasten mooi onder het overkoepelende dag/nacht-thema. “We hebben de stoffen toegepast op kussens, een universeel object”, vertelt Brach. “Hieraan kun je zien dat het geen anoniem massaproduct is maar met veel aandacht en kennis is gemaakt.”
Foto: Raw Color x Fujiyoshida, World Expo 2025
De stoffen zijn voor het eerst getoond in Tokio. De presentatie op de World Expo in Osaka is een volgend moment van aandacht. Daarnaast promoot Raw Color de resultaten van de internationale samenwerking via haar social mediakanalen, waar het bureau door de jaren heen met onderscheidende fotografie een grote groep volgers heeft opgebouwd. “Maar uiteindelijk moet iemand in Japan de kar gaan trekken”, stelt Ter Haar. “Als dit project een succes wordt, is het denkbaar dat er een volgende collectie zal komen, wellicht met andere ontwerpers.”
“Eerst moet je vertrouwen opbouwen. Maar uiteindelijk hebben we van elkaar geleerd en iedereen is reuzetrots.”
–
Christoph Brach, Raw Color
Een ‘passion project’
Ura is wat je noemt een ‘passion project’. Raw Color verwacht geen grote verkoopcijfers en het wachten is nog op Japanse opdrachtgevers die door de presentatie in Osaka bij het Eindhovense bureau aankloppen. Toch vinden de ontwerpers het een succes. “Wij werken vooral internationaal en dan kom je altijd andersoortige vraagstukken tegen”, stelt Ter Haar en verwijst naar de achttien producten die Raw Color recent ontwierp voor Ikea en de regelmatige etalageontwerpen voor Hermes. “Ook dat zijn familiebedrijven, net als onze partners in Japan, zij het op een heel andere schaal. Maar de bedrijfsfilosofie, hoe er wordt omgegaan met personeel bijvoorbeeld, is vergelijkbaar en dat is prettig werken voor ons.”
Fotografie: Noam Levinger
Aanvankelijk waren de Japanners wat sceptisch over Ura, erkent Brach. “Eerst moet je vertrouwen opbouwen. Maar uiteindelijk hebben we van elkaar geleerd en iedereen is reuzetrots. Wij hebben nieuwe kennis opgedaan en een nieuw netwerk aangeboord. In ieder geval een van de wevers heeft al aangegeven graag nog eens met ons te werken.”
The Soft Power of Design
Op 13 april 2025 ging de World Expo in Osaka van start, waar ruim 160 landen en organisaties samenkomen. Het Nieuwe Instituut cureert er het zes maanden durende programma Activating Common Ground, met samenwerking tussen Japanse en Nederlandse makers als rode draad. Centraal staat het besef dat cultuur en identiteit niet vaststaan, maar ontstaan in een wereld vol uitwisseling, interactie, nieuwsgierigheid en dialoog.
Dat ontwerp niet alleen economische waarde heeft, maar ook bijdraagt aan de reputatie en soft power van een land, blijkt eens te meer in Osaka. In dit kader bezocht BNO-directeur Diana Janssen de Expo eind mei en interviewt Edo Dijksterhuis BNO-leden Mae Engelgeer, Raw Color en Sabine Marcelis voor de serie ‘The Soft Power of Design’. In onze podcast Designers Inc. spreekt Roel Stavorinus bovendien met vertrekkend directeur Aric Chen van Het Nieuwe Instituut. Stay tuned dus!