Tekst door Edo Dijksterhuis
Claudy Jongstra produceert met haar Friese leef- en werkgemeenschap natuurlijk gekleurde wol voor haar ontwerpen. Luisteren naar de natuur, bewust handwerk en andere dan economische waarden drijven haar in haar missie om de textiele maakindustrie nieuw leven in te blazen.
De meeste mensen schrikken als ze Woven Skin van Claudy Jongstra voor het eerst zien. De rekken met opgespannen lappen ogen als bloederige huiden. "De associatie met slachthuizen is sterk", beaamt Jongstra. "Maar dat kan het begin van een gesprek zijn, bijvoorbeeld over de manier waarop we dieren behandelen."
Foto: Woven Skin (Fotografie: Ronald Tilleman / Museum De Lakenhal)
Woven Skin is tot eind juni te zien in De Lakenhal in Leiden, maar de afgelopen jaren reisde de installatie de wereld over en ging Jongstra de dialoog aan met uiteenlopende groepen mensen. "Tijdens Climate Week zat ik in een panel met de dochter van Al Gore die het Center for Earth Ethics heeft opgericht, en de architect van het Obama Presidential Center. Daar ging het om de vragen 'wat is welzijn?' en 'hoe ziet het gebouw van de toekomst eruit?' Maar ik heb ook workshops gedaan in Palermo met migranten die letterlijk net aangespoeld waren. Tijdens het spinnen en weven, wat ze niet met hun hoofd deden maar voelend, vertelden ze over hun ervaringen."
De huid uit de titels van Jongstra’s werk benadrukt kwetsbaarheid, maar het begrip kan ook overdrachtelijk worden opgevat. "Het landschap is een huid. Het landschap dat in Nederland de afgelopen decennia is verrommeld met distributiecentra en zonnepaneelprairies", zegt Jongstra. "Maar huid verwijst ook naar het maatschappelijk weefsel dat steeds meer wordt geregeerd door het technologisch paradigma. Ik wil een podium bieden aan hand skills, aan de ambachtslieden die steeds verder uitsterven. Met het fysieke maken verdwijnen ook de rituelen, een bepaalde tijdloosheid en verbondenheid met materiaal en plaats." |

Nieuw soort kloosterleven
Een gesprek met Jongstra begint bij aanraking maar blijft nooit hangen aan het oppervlak. De kunstenaar en ontwerper is gedreven, heeft een missie. Ze noemt zichzelf activist "in zoverre dat betekent dat ik mensen, systemen en organisaties in beweging wil zetten". Net als de wol waar ze zich al 25 jaar in uitdrukt, is Jongstra’s activisme zacht en poëtisch. "Ik heb geen krampachtige ambitie om scherp omlijnde doelen te bereiken, maar wil iets van het vogelvrije toelaten." Jongstra is geen planmatige idealist met een spreekwoordelijke stip op de horizon maar concentreert zich juist op het nabije en het heden.
Ze brengt haar ideeën in de praktijk op De Kreake, de landelijke leefgemeenschap die ze stichtte in het Friese dorpje Húns, nabij Spannum waar ze twee decennia geleden haar studio vestigde. Hierheeft ze alles voorhanden wat zij nodig heeft: de wol van haar eigen kudde schapen, planten, boombast, kruiden, bloemen en een hechte groep medewerkers.
"Het is geen boerderij maar een boerenplaats", preciseert Jongstra. "Iedereen kan verschillende rollen aannemen: de ene dag ben je bakker, de volgende tuinier of spinner. We hebben ook een experimentele vorm van onderwijs ontwikkeld waarbij studenten van de kunstacademie of het mbo zich onderdeel kunnen voelen van het maakproces. Het gaat om het ervaren van analoge, echte dingen. Heel zintuigelijk. Door noeste arbeid kweek je eelt op je handen en een gezonde vermoeidheid. Studenten die voorheen alleen digitaal ontwierpen, krijgen hier gevoel voor ruimtelijkheid, schaal en dimensie."
"Ik heb geen krampachtige ambitie om scherp omlijnde doelen te bereiken, maar wil iets van het vogelvrije toelaten."
"Het is een nieuw soort kloosterleven", typeert Jongstra de dynamiek van Extended Ground, zoals de gemeenschap ook wordt genoemd. "Verschillende generaties leven naast elkaar en leren van elkaar, en er is tijd voor bezinning. De grondtoon wordt bepaald door respect voor mens en aarde, zorg dragen voor de plek waar je woont en werkt."
Daarbij past de mens nederigheid, vindt Jongstra. En geduld. Ook Extended Ground is geleidelijk tot stand gekomen. "Dit gebiedje kent voor Friese begrippen flinke hoogteverschillen, die een overblijfsel zijn van de Middelzee die hier in de Middeleeuwen als zeearm door het landschap liep. Toen we het perceel kochten adviseerden de buren om alles te egaliseren, maar dat hebben we niet gedaan. Met de vormgeving van het terrein zijn we nu zes, zeven jaar bezig en dat gaat met een natuurlijke ontspannenheid. We reageren steeds op de natuur – wat doet bijvoorbeeld droogte of neerslag? – en dringen niets op. Het is een meesterproef in waarneming."
Foto's: Extended Ground, Húns (Fotografie: Studio Claudy Jongstra)
Vergeten groep makers
Toen ze uit haar Amsterdamse atelier groeide koos Jongstra voor Spannum en later Húns vanwege haar Friese voorouders. Maar ook omdat het op vijf kwartier rijden van de Randstad ligt. Farm of the World is geen van de wereld afgekeerde enclave. "Wij opereren niet in isolement. Er is juist veel wisselwerking met de stad, bijvoorbeeld door het gebruik van planten uit de Bijlmer voor kleurstoffen. Je hebt ook de kwaliteiten van een stad nodig. Ik put inspiratie uit de Bloomsbury Group met leden als Virginia Woolf, John Maynard Keynes, Vanessa Bell en andere intellectuelen uit Londen die begin 20ste eeuw regelmatig als groep verbleven op het platteland om samen te leven, kunst te maken, met elkaar te discussiëren en te werken."
Extended Ground betrekt de directe omgeving bij het proces van collectieve ontwikkeling, in het bijzonder mbo’ers. "Dat is een groep die vergeten wordt. Lokale makers hebben het gevoel dat er geen plek is voor hen. Kijk naar de nieuw gekozen Tweede Kamer: daar zit niet één mbo’er in. Maar wij hebben hier in Noord-Nederland een nieuw soort mbo-onderwijs in beweging gezet, gebaseerd op holistisch handelen en zijn."
Dat daar weinig aandacht voor is in de pers, vindt Jongstra onbegrijpelijk. "Het komt waarschijnlijk omdat het onbenoembaar is. Ook scholen vinden het lastig: valt het onder innovatiebudget, ontwikkelgeld? Bij het Alfa-college in Hoogeveen, een wakkere club, zetten ze het gewoon op de begroting als Claudy Jongstra."
Vanzelfsprekende circulariteit
Al 25 jaar houdt Jongstra zich bezig met wol en nog steeds blijft ze dieper doordringen in het materiaal en zijn betekenissen. "Er ligt zoveel besloten in één lap stof: kennis van het weven, de economische betekenis die wol in veel culturen eeuwenlang had als ruilmiddel, de emotionele lading, de verbintenis met de plek waar de planten vandaan komen die zijn gebruikt voor de verf. Wol verbindt werelden."
Door 15e- en 16e-eeuwse verfrecepten te bestuderen en reconstrueren boort de kunstenaar de laatste jaren nieuwe lagen aan. "Alchemisten gebruikten alles wat afval was: resten van bierbrouwers, gist van bakkers en as uit de houtovens. Circulariteit was een vanzelfsprekendheid. Maar men ging ook anders om met tijd. Een behandeling duurde geen twaalf minuten maar drie paternosters. Dan kijk je dus niet op de klok maar keer je tijdens het bidden naar binnen. Het maakproces krijgt een spirituele dimensie en het product een heel andere waarde dan de puur economische die wij het toedichten."
Begin dit jaar is Claudy Jongstra benoemd tot erelid van de BNO. Om dat te vieren organiseren we op 26 augustus een exclusief, besloten event in Museum De Lakenhal in Leiden. In dit onlangs verbouwde museum zijn haar installaties 'Woven Skin', 'NINE' en 'Cosmic Cry' nog t/m 29 augustus te bewonderen.
Die veelheid aan waarden – "het andere verhaal", zoals Jongstra het noemt – dreigt te verdwijnen. Daarom spant zij zich in om de Nederlandse maakindustrie in de textiel te revitaliseren. "We hebben in ons land nog twee weverijen, in Brabant en Twente. De ziel is eruit. De wol van Nederlandse schapen wordt beschouwd als restproduct en gaat zo de verbrandingsoven in. Wij gebruiken nu nog een spinnerij in Ierland maar zijn bezig een spinstraat op te zetten. Voorwaarde om met fashionmerken in zee te gaan is dat een deel van de winst terugvloeit naar lokale weefplaatsen en tuinen in stedelijke gebieden. Maar alles ligt klaar om stof van eigen bodem te maken."
Dit artikel verscheen eerder in Dd Magazine #1 2021. Dd Magazine is gratis voor BNO-leden maar is ook te verkrijgbaar voor niet-leden.